De grondsoort bepaalde de keuze van de boomsoort

De gebieden die bestemd waren voor het aanplanten van bossen werden nauwkeurig gekarteerd. Bij de mindere gronden bepaalde de kwaliteit de keuze voor een bepaalde boomsoort. Elders waren het vooral de landschappelijke overwegingen. Job Vis legt uit:

bosaanplant

Bosaanplant in Flevoland (collectie Batavialand, foto nr. F-731).

Alle rechten voorbehouden

Nou, die slechte grond, of die mindere grond, die zandgronden, die hebben we gekarteerd. Kavel voor kavel. O, we hebben echt als boeren naar de grond gekeken; wat is het voor grond en wat kun je hier planten? Welke boomsoort plant je hier? Maar op die betere gronden kon alles. Daar kon je het zo gek niet bedenken of je kon het planten. Dus daar was die boomsoortenkeuze helemaal arbitrair. Je kon zeggen, we zetten er populieren in, maar je kon er willekeurig welke boomsoort planten, dat groeide wel. En die zandgrond is wat kritischer hè. Je kunt niet een veeleisende loofboomsoort zetten op een grond waar je wel dennen kunt planten. Maar wel omgekeerd. Dus dat hebben we heel zorgvuldig uitgezocht.

Die in het Roggebotzand, Reve-Abbert en Het Spijk, die zijn echt gekarteerd. Dat deden we zelf, maar dat werd ook gedaan door de Rijksdienst (voor de IJsselmeerpolders) die uitstekende karteerders had. En op basis van de bodemkwaliteit hebben we de hout- en boomsoortkeuze daar bepaald. En in alle andere bossen is de boomsoortenkeuze bepaald door, laat ik zeggen, landschappelijke overwegingen. Die hebben een rol gespeeld.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met de heer Job Vis door Carine Nieuwenhuis op 20 maart 2013.

Alle rechten voorbehouden