Ik ben met zeven paarden uit de klei getrokken. Uit de klei van de Haarlemmermeer wel te verstaan. Ik heb er 27 jaar gewoond en er dus mijn kinderjaren, schooltijd en tienertijd doorgebracht. Ik heb er geleerd, gewerkt, ben er verliefd geworden en er ook getrouwd in 1970.
Best wel uitzonderlijk; niet dat trouwen, maar dat we een huis hadden. In die tijd was het heel gewoon dat een jong stel dat trouwen wilde zeven of acht jaar stond ingeschreven. Zo lang was de wachtlijst voor een huis. Maar mijn man had een vriend, die zoon van een boer was. Diens vader had een arbeiderswoning, twee onder een kap, en daarvan kwam één helft vrij. Voor ons. We hadden niet eens zo lang verkering, maar als er een huis wordt aangeboden dan ga je trouwen. In 1970.
Naast ons woonde de oudste zoon van de boer met zijn vrouw. Hij was de kroonprins: hij zou later de boerderij van zijn vader overnemen. Maar hij kreeg in 1972 een dodelijk ongeluk. De vriend van mijn man werd troonopvolger, was verloofd, wilde trouwen, en wonen ... in ons huis. Of wij zo vriendelijk wilden zijn om het huis te verlaten? We moesten naar andere woonruimte zoeken. Met behulp van de boer kregen we een ander onderkomen. Weer de helft van een arbeiderswoning, maar veel kleiner en minder gerieflijk. Het huis verkeerde in slechte staat, was vochtig en tochtig. Nee, het wonen daar vond ik niet echt leuk.
In de tijd dat we op zoek waren naar een ander huis was het bij ons opgekomen om misschien een woning te kopen. Het bedrijf waar mijn man werkte was failliet gegaan. Mijn man was vrachtwagenchauffeur, een beroep dat overal in Nederland kon worden uitgeoefend. Het zoeken naar een andere woning continueerden we. Het moest wel een beetje binnen onze begroting blijven en zo werden wij geattendeerd op een woning in Appelscha. Wij kochten het en in 1974 verhuisden we naar Friesland.
Ons huis was in de loop van jaren door diverse bewoners verbouwd. Bovendien stond het scheef. We werkten en spaarden een paar jaar flink en in 1978 stond er een nieuw gebouwd huis met daarin een wieg met onze eerste dochter. Het jaar daarna werd onze tweede dochter geboren. In 1980 waren wij de gelukkige ouders van drie prachtige dochters.
Fries? Spreken kan ik het niet, maar verstaan gaat redelijk. In Appelscha werd trouwens ook veel Drents gepraat en mijn echtgenoot is in Drente geboren en getogen. Het wonen in Friesland was een gelukkige tijd. Het huis stond anderhalve kilometer buiten de bebouwde kom. Heerlijk landelijk met veel speelruimte om het huis. Het had een groentetuin waar we ons voedsel verbouwden, een kleinveeweide waarop een paar schapen graasden en een koppel kippen, dat voor onze eieren zorgden. De kinderen groeiden er op, gingen naar school, naar sport, hadden vrienden en vriendinnen. Appelscha ligt in een prachtig bosrijk gebied, heerlijk om te fietsen, in de bossen te wandelen en picknicken.
Toen begon ons huwelijksbootje averij op te lopen. Uiteindelijk liep het na 27 jaar in 1997 op de klippen. Scheiding, het huis werd verkocht, de opbrengst verdeeld, de kinderen gingen hun eigen weg. Ik ging in een huurwoning wonen, een eengezinswoning. Eerst met een van m’n dochters, maar die ging met haar vriend samenwonen. Daar zat ik dan! Gescheiden, kinderen de deur uit, in m'n eentje in een eengezinswoning met vier slaapkamers en een grote zolder, klein tuintje voor het huis, grasveldje achter het huis, leuk en dankbaar vrijwilligerswerk, een klein zwart betaald baantje op zaterdag om de veertien dagen en …suikerziekte!
In die dagen was ik veel te zwaar. Vandaar die diabetes. Van de dokter kreeg ik medicijnen; om de bloeddruk te verlagen, om vocht af te drijven en om de insuline aan te vullen. Ik had al iets om het cholesterol te bestrijden en om de astmabenauwdheden op te lossen. Tja, ineens was ik een oude vrouw met mankementen. Ik treurde nog om mijn echtscheiding. Ik zat op de bodem van een put! En die verhipte medicijnen! Elke nacht moest ik een paar keer uit bed om te plassen. Dat betekende: in slaapdronken toestand een steile trap af en weer op. En een trap en ik staan al heel lang met elkaar op zeer gespannen voet!
Ik vroeg mij af of ik in dit huis wilde blijven wonen? Nee, het was veel te groot voor iemand alleen. Ik moest het allemaal schoon houden. Daar had ik ook niet zo'n zin in. Ik wilde wel in een seniorenwoning wonen. Aan de andere kant van het dorp stonden schattige huisjes met een slaapkamer beneden, een klein tuintje voor en achter. Best wel aardig. Maar ... wilde ik nog wel hier wonen? Als ik in zo'n seniorenwoning ging wonen, zou dat voorgoed zijn. Dan blijf ik de rest van m'n leven hier in Friesland. Wilde ik dat? Eigenlijk niet. Ik heb het hier geweldig naar mijn zin gehad, m'n kinderen zijn hier geboren en opgegroeid. Ik heb een fijne tijd gehad, maar ik had het hier na 28 jaar wel gezien. Ik wilde weg. Friesland had me niks meer te bieden. Maar waar dan wel naar toe? Terug naar de Haarlemmermeer? Daar vond ik niks meer. Wat wil ik? Niet meer in de rimboe, dus wel in de buurt van of in een grotere plaats. Zwolle? Lijkt leuk! Zeeland? Ook aantrekkelijk! Wat lijkt echter nog het meest op de Haarlemmermeer van vroeger? De Flevopolder! Daar hangt nog die ouderwetse sfeer van vroeger. Het idee trok me onmiddellijk aan.
Het was in augustus, mijn jongste dochter was bij me. Ik zeg:"Kom, we gaan met de bus. We kopen een zwerfkaart en reizen met de bus naar Lelystad”. "Wat gaan we hier doen?" vroeg mijn dochter, toen we op het station uitstapten. "Fietsen", zei ik. We huurden bij Meerens een paar fietsen en reden wat door de stad, over de fietspaden. Dat was leuk: gescheiden wegen voor auto- en fietsverkeer. Lekker relaxed. Natuurlijk reden we ook naar de Batavia. Dan nog een rondje door de stad voordat we de fietsen terugbrachten naar Meerens. "Wat wil je hier nou?" vroeg mijn dochter. "Wonen", zei ik en we stapten naar het VVV-kantoor. Daar was toen ook nog het kantoor van Centrada. Ik schreef me in als woningzoekende. "Het kan wel twee jaar duren", zei het meisje van Centrada. Maar dat gaf niet, dan kon ik nog even sparen voor de verhuizing.
"Waarom kom je niet lekker bij ons in Groningen wonen?" vroeg mijn dochter, "Omdat ik geen zin heb om in die stad achter te blijven als jullie je studie achter de rug hebben en het in je hoofd halen om je elders in de wereld te vestigen", zei ik. We gingen terug naar huis.
De reacties van m'n andere dochters waren net zo: waarom zo ver weg? Maar, hoe ver is Lelystad nou helemaal? Er is een Q-liner die je van station naar station brengt. Het is lekker centraal gelegen in het land. Nee, ik zie het daar wel zitten. Het is niet zo'n drukke stad, het lijkt me gezellig en rustig. En als het niet bevalt, dan kan ik nog altijd veranderen. Ik heb de tijd aan mezelf en benadeel niemand ermee.
Van Centrada ontving ik elke twee weken een woonkrant met foto, locatie, indeling van het huis en huurprijs van de beschikbare huurwoningen. Er was niet veel in de aanbieding voor mij. Het waren meest eengezinswoningen met trap, een tweekamerwoning begane grond of een flat zonder trap. Ik kwam nog niet voor een seniorenwoning in aanmerking, want ik was nog geen 55 jaar. Dat werd ik dat jaar wel. Toen in januari 2002 een woonkrant in de bus viel, stonden er een paar aardige aanbiedingen bij van 55+ woningen. Daarop heb ik ingeschreven.
Op 2 februari plofte er een brief van Centrada in de bus. Ik werd uitgenodigd voor het bezichtigen van een woning waarop ik had ingeschreven. Ik was helemaal beduusd! Zo snel had ik geen reactie verwacht. Met m'n dochters gebeld en een afspraak gemaakt met Centrada. Dochters mee, met de Interliner naar Lelystad.
We kwamen er. Iemand van Centrada was er ook. We bekeken het huis. "Geweldig, mam!" riepen de meiden. “Leuke flat!”. Ik kon me nog geen mening vormen op dat moment. Het overweldigde me. De meiden vonden echter dat ik de flat moest nemen. "Je krijgt er zeker geen spijt van!" Nu ja, als dat wel zo was, kon ik toch altijd weer verhuizen als het me niet beviel? Ik nam de flat en sprak een datum af om de aanvaarding te tekenen. Over twee weken kon ik komen. Met m'n dochters liep ik nog voor we naar huis gingen wat in de omgeving van mijn nieuwe woning om de buurt te verkennen.
Je zet wat in werking als je je vertrouwde omgeving verlaat! Alles moet worden opgezegd, de eengezinswoning, het vrijwilligerswerk, m'n betaalde werk, m’n bijbaan. Moeilijk. Sommigen waren blij voor me, anderen vonden zich in de steek gelaten en waren kwaad. Het ging ook wel heel snel! Weer anderen vroegen zich af of ik wel goed bij m'n hoofd was. Wie gaat er nou naar de Flevopolder. Naar Lelystad. Dat zou wel de laatste plaats zijn waar ze naar toe wilden. Kon best zo zijn, maar toch koos ik ervoor. Mijn avontuur!
En zo ging ik in m'n eentje naar Lelystad om de aanvaarding van het huis te tekenen. Ik moest een borg betalen, waarna ik de sleutels kreeg. We gingen nog even langs het huis om te inventariseren, en daar stond ik, in m'n lege nieuwe woning in Lelystad. Ik zat er aan vast.
In m'n oude huis had ik al heel wat dingen ingepakt en uitgezocht. Wat gaat mee en wat gaat weg? Wat gaat naar de kringloopwinkel? Ik liet me uitschrijven uit Ooststellingerwerf en toen was ik automatisch ingeschreven in Lelystad. Gemeentelijke basisadministratie. Huur opzeggen. Afscheid nemen van m’n vrijwilligerswerk. Ik kreeg een prachtig boek over 100 jaar Friesland, veel goede wensen en lieve woorden. Ook kreeg ik een aanbieding voor hulp. Een goede vriendin met een auto bood aan om de eerste lading naar Lelystad te brengen. We huurden een boedelbak, laadden hem tjokvol en reden voorzichtig naar mijn nieuwe huis in Lelystad. We hadden onder andere: beddengoed, lampen, een oven, een magnetron en de televisie bij ons. Verder verf, saus, kwasten, rollers, eigenlijk alles om het huis te verfraaien. De vriendin met de auto hielp uitladen. Die ging weer terug naar haar huis, de kinderen bleven helpen. Behang scheuren!
Wat een behang zat er op de muren. Wat een troep! Alles werd in dozen en plastic zakken gedaan. Dat ruimde op. De kinderen gingen weer naar huis, ik bleef sauzen, schuren en verven. De kozijnen waren bruin en rood geverfd. Dat vind ik niet mooi. Een lichte kleur moest het zijn. Het betekende wel veel extra werk. Maar ik had de tijd.
Een vriendin zorgde voor Donja de hond, Beerle de kat en Jip de duif. Ik bleef die week op krachten met kant-en-klaarmaaltijden. Het volgende weekeinde kwamen de kinderen weer helpen. Het weekend daarop kwamen goede kennissen de laminaatvloer leggen en toen was het huis bewoonbaar.
Het andere huis werd opgeruimd. De dozen kwamen steeds hoger tegen de muren te staan. In de kamer stond wat mee moest, in de slaapkamer wat weg kon. Een kennis met een karretje bracht dingen naar de stortplaats. Ik verhuisde van groot naar klein naar nog kleiner.
De dag van de verhuizing brak aan. Er werd een grote bestelauto gehuurd. Samen met de kinderen werden de spullen ingeladen en naar Lelystad gereden. Daar werden de spullen weer uitgeladen en met de lift naar boven getransporteerd. Gelukkig was er een lift. Vervolgens met vereende krachten de spullen in het nieuwe huis zetten. In het andere huis weer spullen inladen en naar Lelystad rijden. Een goed uur doe je er over. Spullen weer uitladen, boven brengen, weer naar het andere huis rijden. Beer, Donja en Jip gingen nu ook mee. Jip kreeg direct een riant plaatsje met uitzicht op de Larservaart; Jip was tevreden. Voor Beer was het wennen: Hij kan niet zomaar naar buiten, omdat er geen grasveld is achter het huis. Beer had nog nooit van z'n leven in een flat gewoond. Donja is filosofisch: als er maar eten is, als er maar aandacht is, als er maar gewandeld wordt, als ze maar ergens kan slapen, dan is het haar wel goed.
Nog voor Pasen 2002 woonde ik in Lelystad. Lelystad bestaat dit jaar 25 jaar. Op 1 januari 1980 werd Lelystad officieel een gemeente. In 1986 werd Lelystad de hoofdstad van de nieuwe twaalfde provincie van Nederland; Flevoland. Lelystad was toen nog niet meer dan een dorp. Met in het westen het werkeiland Lelystad-Haven. Daar wonen nog steeds veel van de pioniers van toen. Een beetje snobistisch zijn ze wel, die pioniers. Een beetje trots naar de latere bewoners toe. Maar het zij ze vergeven.
In het noorden van Lelystad is een winkelcentrum: Lelycentre. Het was de bedoeling dat er een winkelcentrum in het midden van Lelystad zou komen. Daar is nogal wat ambtelijk gekrakeel over geweest. Uiteindelijk is de knoop doorgehakt en kwam er midden in Lelystad een winkelcentrum De Gordiaan, naar die knoop genoemd.
Lelystad is een jonge leuke stad. Het heeft op dit moment 70.000 inwoners. Veel ruimte, groen, parken en vooral veel water. Vijvers, sloten, grachten met heel schoon water. Het voordeel van zo'n jonge stad is dat er regels gelden die te maken hebben met natuur en milieu, wat uiteindelijk leidt tot een relatief schone stad. Er zijn gescheiden wegen voor het verkeer voor brommers en auto's. Dat maakt het heel leuk om door Lelystad te rijden met de fiets. Vervelend zijn wel de talloze fietsbruggen die over al die dreven gaan. Ze zijn zo hoog, het is zo'n klim!
Ik ben hier een heel nieuw leven begonnen, heb vriendinnen, ik ben lid van VriendActief. Ik heb buren waar ik het goed mee kan hebben. Ik doe vrijwilligerswerk en ben lid van het Bataviakoor. Het is heerlijk om te zingen en op te treden. Ook doe ik aan ouderengym. Daarbij worden vooral de lachspieren geoefend. Ik heb gewoon een geweldig leven. Lelystad is heel actief met het organiseren van allerlei activiteiten voor zijn bewoners en ik ben heel actief in het meedoen aan die activiteiten.
Voorlopig wil ik dat zo houden en ben ik heel blij dat ik voor Lelystad heb gekozen om te wonen.