Luchtoorlog boven Flevoland. Deel 7

"Don't get caught with your pants down"

1 geïnteresseerde

"Gezellig geouwehoer was er boven Duitsland niet bij." Het verhaal van de bergingsofficier die betrokken was bij de berging van - met name - geallieerde vliegtuigwrakken in de Flevolandse polders.

Vliegerlaars

Vliegerlaars van een bemanningslid van een Amerikaanse B-17 die op 11 januari 1944 neerstortte in het IJsselmeer. Drie van de bemanningsleden overleefden. Het toestel werd in 1969 geborgen in de buurt van de Knardijk (Batavialand, collectie G.J. Zwanenburg).

Alle rechten voorbehouden

Lange vluchten vol spanning

Ik heb het geluk gehad dat ik een keer in een Lancaster en een keer in een Vliegend Fort heb meegevlogen. Een vlucht naar Berlijn was tien uren vliegen, waarvan tachtig procent boven vijandelijk gebied. Dat was uitkijken geblazen. Door de luchtafweer, daar kon je nooit omheen. Die zag je om je heen springen en je voelde de kist schudden. En dan nachtjagers, die ze soms niet zagen of soms wel zagen. Nou, vaak met een wrakkenkist terug. Kapotte motoren, terugdraaien. De schutter bovenin zat op een linnen strip met een stukje leer ertussen. Een paar stijgbeugels hingen eraan, waar je voeten in zaten. Nou, dat is geen luie stoel hoor. En daar zat je dan tien uren op. Te turen in het donker. Als je dat voor je haalt, dan neemt het respect voor die jongens alleen maar toe. Ze deden het.

Ze hadden een chemisch toilet aan boord natuurlijk. Als je nu op vakantie gaat, zeggen ze:

"Meneer Zwanenburg, u moet twee uur rijden en dan even aan de kant gaan staan en de benen strekken en zo."

Daar was er daar niet bij. De Engelsen hebben een heel oud spreekwoord: don’t get caught with your pants down. Laten we eerlijk wezen: met je broek naar beneden hard lopen is er niet meer bij. Zo simpel is dat. De nood moest wel verrekte hoog zijn als ze gebruik maakten van het toilet tijdens een vlucht boven Duitsland. Om de simpele reden dat je daar uit moest kijken. Die schutters zaten in zo’n klein verrot rothokkie, die konden niet bewegen, niks. De piloot zat ook, maar die moest wel blíjven zitten. De enige die nog wel eens heen en weer liep, was de boordmecano. Zo vond ik eens een keer in een Stirling in de polder rijgschoenen. Hoge schoenen met veters. En dat terwijl vliegers altijd vliegerlaarzen dragen. Ik ging met die vraag naar een paar vrienden, die airgunner waren geweest. Oh, if anybody had that boots he was the flight engineer. Boordmecano. Want die moest wel door het hele vliegtuig heen soms. En dan waren vliegerlaarzen lastig, maar schoenen niet.

Die vliegtuigen waren zo groot, dat je elkaar niet zag zitten. Je zat er in je eentje, wist dat er nog anderen in het vliegtuig zaten, maar je zag ze niet. Ze hadden wel radiocontact met elkaar over de intercom. Die bleef natuurlijk zoveel mogelijk rustig, alleen noodzakelijke gesprekken werden gevoerd. En het was dus bijvoorbeeld zo dat de schutter achterin, de reargunner, de piloot aanwijzingen gaf om een bepaalde kant op te gaan als ze van achteren door een nachtjager werden aangevallen. Dat was een samenspel. Die jongens waren op elkaar ingespeeld. Gezellig geouwehoer was er boven Duitsland niet bij. Het was van levensbelang om goed op te letten. Dat deed je niet!

Als het enigszins kon, kregen ze een route om de luchtafweer heen. Maar er was echt wel zoveel luchtafweer, dat dat nooit helemaal kon. Als ze met een beschadigde kist terugvlogen, pakten ze het IJsselmeer en dat gat bij Egmond. Dat was een bekend gegeven. Maar take off en landing, en daartussen waren ze aan het werk. En hoe! Die vluchten waren soms dagen achter elkaar. Dat lag ook aan het weer. Als het een keer twee dagen slecht weer was, bleven ze binnen, maar daar werd goed gevlogen hoor. Sommigen hebben bijvoorbeeld drie, vier vluchten achter elkaar naar Berlijn gemaakt. Nou, thank you! Dat is niet niks. Als ze nu tien uur per dag moet werken, zeggen ze: tien uur, ben jij belazerd.

Elke keer als je opsteeg, wist je niet of je nog terug zou komen. Daar werd op zich wel aan gedacht, maar jíj kwam altijd terug. Met dat optimisme stapte je de deur uit. Ik denk dat je dat meegekregen hebt, want anders kon er ook niks meer gebeuren. Bij heel veel gevaarlijke dingen is dat zo. ‘Het lukt jou wel’. En dat was bij die jongens ook zo. Ze hadden een uitdrukking voor als er weer één niet teruggekomen was: he is gone for a Burton. Burton was een biermerk. Hij was een biertje aan het halen.

Sommigen konden een noodlanding maken, dan hadden ze geluk. De Amerikanen vlogen overdag, en overdag zie je meer dan ’s nachts. Die hebben dus naar verhouding vaker een noodlanding kunnen maken. Any landing you can walk away from is a good landing, werd wel gezegd. Boven zee had je echter geen schijn van kans.

Bronvermelding: Batavialand te Lelystad, interview met de heer G.J. Zwanenburg, 16 september 2009.

Alle rechten voorbehouden