Waterbeheer en polders in culturele context

Waterbeheer en polders spelen ook in culturele context een grote rol in onze samenleving. Alom bekend is het woord 'polderen', dat betekent dat partijen met uiteenlopende standpunten met elkaar onderhandelen totdat een vorm van overeenstemming is bereikt.

Cartoon van Tom in verband met het symposium Polders in the World Lelystad 1982

Cartoon van Tom in verband met het symposium Polders in the World, Lelystad, 1982

Alle rechten voorbehouden

De culturele rol van waterbeheer komt ook tot uiting in vele namen van steden en dorpen. De meest duidelijke voorbeelden zijn natuurlijk Amsterdam en Rotterdam. De naam 'Amsterdam' betekent "dam in de monding van de Amstel". Rotterdam is vernoemd naar een dam in de monding van het veenriviertje de Rotte. Daarnaast kan gedacht worden aan onder meer Edam, Volendam, Appingedam, en Albasserdam. Er zijn nog meer toponiemen die verwijzen naar waterbouwkundige verschijnselen zoals dijken, polders, rivieren, sluizen (zijlen) en sloten (weteringen). Denk maar aan Achterdijk, Achtersloot, Achterwetering, Aduarderzijl, Akersloot, Alphen aan den Rijn, Andijk en Anna Jacobapolder. Dan heb ik het alleen nog maar over plaatsnamen die met een A beginnen! 

Het belang van water en waterbeheer voor Nederland komt ook tot uitdrukking in vele familienamen, zoals Van Dam, Van Dijk, Donkersloot, Groenendijk, Hoogendijk, Poldervaart, Van der Molen, Van der Sloot, Van der Sluis, Slootweg, Van de Wetering, Van Zijl, Zomerdijk, en Zwetsloot. Verder kent het Nederlands veel gezegden die refereren aan waterbeheer: "als er één schaap over de dam is, volgen er meer", "iemand aan de dijk zetten", "dat zet (geen) zoden aan de dijk", "een klap van de molen krijgen", "van de wal in de sloot raken", "water naar de zee dragen", enzovoorts.

De rol van water en waterbeheer komt ook terug in de stedenbouw. Sommige historische steden in Nederland zijn vestingsteden, die ter bescherming door water werden omgeven. Bij de stadspoorten werden zulke steden door bruggen verbonden met het omringende land. Zulke poorten zijn ontstaan doordat tot het midden van de negentiende eeuw verreweg het meeste vervoer over het water ging. Pas tegen die tijd kwam de omslag naar vervoer over land. Er zijn nog steeds veel van dergelijke poorten. Ze zijn ook te zien op een aantal beroemde Nederlandse schilderijen.

Ook in kinderboeken spelen water en waterbeheer een belangrijke rol. Het meest bekend is het verhaal van Hans Brinker. Toen hij ’s avonds langs de dijk liep die onder meer Haarlem beschermde tegen overstromingen, hoorde hij water door een sluisdeur stromen, of door een dijk sijpelen – er zijn verschillende versies. Hans steekt zijn vinger in het gat om het lek te dichten en blijft de hele nacht zo zitten. Pas de volgende ochtend wordt hij gevonden. Hij heeft een overstroming voorkomen. Het verhaal is in meer dan dertig talen verschenen, er staan standbeelden van Hans Brinker in Harlingen, voor Madurodam en in Spaarndam. Zijn actie is vele malen gebruikt in cartoons, tekenfilms en animaties. Overigens was het niet Hans Brinker die het gat dichtte, maar een niet met name genoemd jongetje dat voorkomt in het in 1866 uitgebrachte boek Hans Brinker, or the silver skates van de Amerikaanse schrijfster Mary Mapes Dodge.

Wat betreft onze steden is door de jaren heen inzake het risico op overstromingen een interessante ontwikkeling te zien: we zijn in steeds lager gelegen gebieden gaan bouwen. Tot 1950 zijn in het lage deel van ons land onze steden en dorpen doorgaans op de relatief hoger gelegen plaatsen gebouwd, soms met enige ophoging. Na 1950 was er een snelle verstedelijking met woningen in de diepere polders, maar altijd met ophoging tot min of meer boven zeeniveau. Na circa 1970 zijn echter steeds meer woningen en gebouwen gebouwd in de diepe polders met een ophoging tot circa een meter boven het polderpeil.

Begin twintigste eeuw waren er, vooral door de overstroming van New Orleans ten gevolge van orkaan Katrina in 2005, zorgen over het leven in de diepe polders. Op advies van een commissie is toen besloten om weliswaar verder bouwen op laag niveau, maar dit te combineren met het realiseren van hogere veiligheidsnormen ter bescherming tegen overstromingen. Recent heeft de regering als uitgangspunt genomen dat bodem en water richtinggevend zullen zijn in de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen.

De huidige situatie in Nederland met betrekking tot waterbeheer en de bescherming tegen overstromingen kan als volgt worden omschreven. Ten eerste is onze bevolking  in zekere zin gestabiliseerd – de verstedelijking zet door. De waterkwaliteit wordt beheerst door integraal waterbeheer op basis van een ecosysteem-benadering. Verder zijn er zorgen over overstromingen en toename van extreme regenval. Er wordt gewerkt aan verhoging van ontwerpnormen voor waterbeheer en voor bescherming tegen overstromingen op advies van de inmiddels aangestelde Deltacommissaris. Verder is automatisering en energiebesparing in waterbeheer en bescherming tegen overstromingen tegenwoordig van belang. 

Wat mogen we in de toekomst verwachten? Klimaatverandering is belangrijk, maar niet het hoofdthema. Het belangrijkste thema en probleem is dat wonen en werken in gebieden die tot 6,5 meter onder zeeniveau liggen, niet duurzaam is. We kunnen dit alleen doen dankzij toegewijd beheer en onderhoud en tijdige modernisering en verbetering van onze systemen voor waterbeheer en bescherming tegen overstromingen. Kernvraag is: hoe lang zal de Nederlandse samenleving deze cultureel bepaalde houding kunnen volhouden? Zoals een bekende uitdrukking in de ontwikkeling van de IJsselmeerpolders was: de tijd zal het leren.

Alle rechten voorbehouden

Media